Column Sybren Dijkstra

In de sector arbeidsmobiliteit hebben we van doen met drie richtingen. We hebben re-integratie, outplacement en loopbaancoaching. Re-integratie is eigenlijk altijd het ondergeschoven kindje geweest. Outplacementbureaus staan bol van de gebakken lucht, dikdoenerij en glossy magazines terwijl loopbaancoaching een terrein is waarin tal van opgedirkte dametjes hun werk doen. Als re-integratiecoach sta je met je voeten in de drek, als outplacementconsulent verdien je veel geld met weinig doen en als loopbaancoach sta je garant voor het kakkineuze gehalte van je vak.

Door de onderlinge concurrentie is er prijstechnisch sprake van nivellering maar iedereen kan zich nog de tarieven herinneren die werden gevraagd voor outplacementtrajecten. De prijzenslag heeft er ook voor gezorgd dat re-integratietrajecten nu voor een appel en een ei worden aangeboden en dat is geen goede zaak. Er rust op de uitvoering van re-integratietrajecten veel verantwoordelijkheid en het kan eigenlijk niet zo zijn dat deze verantwoordelijkheid voor een onverantwoord laag tarief wordt ingekocht.

Het is bijzonder dat het beroep nog steeds een vrije status heeft. De theoloog om de hoek kan zich bij het gebrek aan bekeerlingen van de ene op de andere dag re-integratieconsulent noemen. Dat geldt ook voor de econoom, de patatbakker, de fysiotherapeut en de fietsenmaker. Er bestaan inmiddels wel wat cursusjes om coach te worden maar het bestaan ervan lijkt eerder ingegeven door winstbejag dan uit inhoudelijke argumenten. Er bestaat geen MBO/HBO opleiding Re-integratiemanagement terwijl die wel zou moeten bestaan. Het beroep zou dezelfde status moeten hebben als dat van arbeidsdeskundige. Niet de AD die als een soort Onze Lieve Heer bij het UWV werkt maar als een echte arbeidsdeskundige die onbevreesd en objectief zijn of haar werk uitvoert.

Nu je als werkgever niet weet welke kwaliteit je inkoopt, daarvoor onvoldoende richtlijnen bestaan en je niet kunt terugvallen op het vertrouwen dat een goede opleidingsachtergrond kan geven, ben je eigenlijk overgeleverd aan het lot. Het kiezen van een goed re-integratie- of outplacementbureau is als zoeken naar een speld in een hooiberg. De certificeringsbureaus ten spijt.

Arbeidsmobiliteit vraagt om een theoretisch kader. Een kader dat steeds in ontwikkeling is, waaraan we ons handelen kunnen spiegelen en onze inzichten en kennis kunnen verrijken. De overheid en de scholingsinstituten moeten het voortouw nemen in het ontwikkelen van een degelijke opleiding en daarvan de begin en eindtermen beschrijven. Werkgevers moeten van re-integratie in het bijzonder en van arbeidsmobiliteit in het algemeen meer werk maken: een kandidaat die door de werkgever goed voorbereid wordt aangemeld voor een mobiliteitstraject en weet waaraan hij of zij toe is; heeft een voorsprong ten opzichte van de kandidaat die wordt gedumpt bij een bureau. Overigens geldt deze voorsprong niet alleen voor de kandidaat maar ook voor de werkgever zelf.

Sybren Dijkstra